U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stoken"
Resultaten 1 - 19 van 19
- damperij: Wat is dat daor een damperij, ze bennen an het stoken (Een)
- fik: Die kerel het de rommel in de fik stoken (Een)
- foptet: De fopspeen wur even in de sukkerpot stoken en dan waren de kinder een toer rustig (Gieten)
- giepsien: Beulen en angaon en aal met stoken en giepsies over de taofels slaon
- heidezodde: Heidezudden die stoken wurden veur de braand in de kachel en waor haost gien wortels an zaten, wurde (Eext)
- mes I: Wat gung je mam vannacht te keer. Het je pap heur met het blank mes stoken?
- opstoken: Wat hej daor nou an um die jongens op te stoken tegen menare (De Wijk)
- opvliegen: Hij vloog op of hom een ieme stoken haar (Emmer Erfscheidenveen)
- pierig: Heidezudden, die stoken wurden veur de braand in de kachel en waor haost gien wortels anzaten, wurde (Eext)
- schoetbaand: ...de breischee, vrouger aachter een reim stoken of ok wel aachter de schoetbaand (Vries)
- spiekantigheid: Dei hef hum uut spiekaantigheid de banden kapot stoken (Roswinkel)
- stoken: Hij mag gèern vuurtie stoken (Westerbork)
- stoken: Allien van gest en suker kuj al jenever stoken (Sleen)
- stoken: In een goed huwelijk moej niet liggen te stoken (Beilen)
- stoker: stoken
- stolt I: doe pien in het boekien of zint dien voeties kold/ Vuurtien zul wij stoken/Pappien zul wij koken/Het
- suzen: Suze, suze poppien/Hest doe pien in het boekien of zint dien voeties kold/Vuurtien zul wij stoken/Pa
- twiefelder: Twievelders weurden stoken gedurende 2-3 weken nao de langste dag (Barger Compascuum)
- wapsennust: Hij hef zuk door wal in een wapsennöst stoken