U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stompen"
Resultaten 1 - 6 van 6
- stompen: Hol op te stompen, dat döt zeer (Eext)
- stompen: Hij worde kwaod en begunde zien breurtien te stompen (Ruinerwold)
- stompen: Aj an het dakstro schudden bint, moej de kont goed vlak stompen (Emmen)
- stompen: De staart stompen
- stompen: Wij wilt de bomen stompen
- stompen: Haor stompen