U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stortkar"
Resultaten 1 - 7 van 7
- beugel: De beugel van de beugeltas, ... um de korrel van de stortkar, ... op de linnewagen, ...an het bien, (Sleen)
- kipkar: stortkar
- stortkar: Aj een èende op de stortkar zitten moet, stöt je alles deur mekaar (Stieltjeskanaal)
- viehek: Hij zette de viehekken op de stortkar, hij mus de schaop ophalen (Sleen)
- wagenket: Wij hadden een wagenket um de stortkar an te koppeln (Sleen)
- wupkar: stortkar
- zwienenledder: Op de wagen haj een zwienenledder en op de stortkar een zwienenhek (Sleen)