U zocht voorbeeldzinnen met daarin "strèeien"
Resultaten 1 - 7 van 7
- mes II: Hie hef ien van de zeuven hen mes strèeien
- öpper: Oet de öpperties strèeien
- strèeien: An het wark, zwienen strèeien (Stieltjeskanaal)
- umtrekken: Het gres dat in het zwad lag, mussen wij eerst umtrekken en later strèeien (Sleen)
- wrutenbult: hen vrutenbulten strèeien (Stieltjeskanaal)
- zandhok: Het zand in een zandhok wuur gebroekt veur het strèeien op een kleien vloer in de keuken (Stieltjeskanaal)
- zwad: Een zwad kuj keren, anhalen en umkeren en ij kunt oet het zwad strèeien (Sleen)