U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stumper"
Resultaten 1 - 5 van 5
- bien II: Ze was een stumper en haar neit veul meer te beiden (Peize)
- ofschrieven: Die post kunne wij gerust ofschrieven, die stumper kan nooit weer betalen (Elim)
- stumper: Dat stumper moej niet oetlachen (Nieuw Dordrecht)
- stumper: In zien vak is e heeil bekwaom, mor in een breeif schrieven is e een stumper (Eext)
- stumper: Geef mij mor een stumper, zee de buurman (Wapserveen)