U zocht voorbeeldzinnen met daarin "sturen"
Resultaten 1 - 15 van 15
- bod: Op bod sturen
- bosschup: Zij kunt hum wel umme een bosschop sturen
- brood I: Ie mut niet ene hen brood halen sturen, die zolf honger hef (Hollandscheveld)
- dak: Ik zal je de plietsie op dak sturen (Roderwolde)
- gestwater: iene um gestwater sturen
- honderd: De boel in 't honderd sturen (Padhuis)
- hot II: Van hort naor haar sturen
- lokhaoke: Um de lokhaoke sturen
- mak: Dat peerd is zo mak, daor kun ie wel een kiend mit op pad sturen (Geesbrug)
- mannegien: Ik zal je wal een mannegien sturen (Sleen)
- sturen: Ik zal je nog wal een brief sturen (Borger)
- sturen: Hij kan de kinder met de ogen sturen (Erica)
- sturen: As de kinder niet lustern wilt, moej ze sturen (Eext)
- vrogtiedig: Dan moej even vrougtiedig bericht sturen (Roderwolde)
- waorschouwing: Ene een waorschouwing sturen (Ruinen)