U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stuur"
Resultaten 1 - 20 van 28
- ansturen: Stuur hum de hond mor an (Odoorn)
- bonenakker: Stuur hum de bonenakker mar op
- cape: De cape aover het stuur en oen bienen règent niet nat (Ruinerwold)
- dronken(d): Hij zat met de dronkende kont achter het stuur (Sleen)
- holbedol: Stuur die
- ingewanden: Ik heb de ingewaanden uut stuur (Hollandscheveld)
- jut II: Ik gaf weer een jut an het stuur
- kaort: Stuur mij maor ies een kaorte, as ik in het ziekenhuus ligge (Noordscheschut)
- krom: Hie hef een krom stuur op fiets
- maljeude: Pas mor op, aans stuur ik je de maljeude an (Sleen)
- ofwiekend: Een Duutse fietse was te kennen an het ofwiekend stuur (Meppel)
- ombatteraaien: Doe (...) wol ik is even ombatteraaien en hom op aander kaant van het stuur hangen (Roderwolde)
- roeschern: Stuur die kinder toch hen boeten, dan kunt ze daor wat roeskern (Oosterhesselen)
- stuur: even een hort an het stuur en ja hèur, over de kop en in de sloot (Hijken)
- stuur: Hai kreup met een dronken kont achter het stuur (Valthermond)
- stuur: Hij was heilemaol oet stuur, ...van stuur
- stuur: Zie hebt er hielmaol gien stuur under, under de kinder
- stuur: Hij hef er gien stuur over (Wapse)
- stuur: Hij hef zien hond goed onder stuur
- stuur: Hij kent gien stuur