U zocht voorbeeldzinnen met daarin "sullig"
Resultaten 1 - 4 van 4
- diepdenkend: Hij liekt een beetien sullig mannegie, maor hij is deepdenkend (Beilen)
- sullig: Hie döt wat sullig an (Nieuw Dordrecht)
- sullig: Wat zit die daor sullig te kieken (Hollandscheveld)
- sullig: Hie was wat sullig en luut deur iederien over zuk hen lopen (Zwinderen)