U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tegenlopen"
Resultaten 1 - 4 van 4
- tegenlopen: Wij kriegt het op tied klaor, mar dan mut het niet tegenlopen (Ruinerwold)
- tegenlopen: Het kan metlopen en het kan tegenlopen (Anloo)
- tegenlopen: veur- en tegenlopen (Zuidlaren)
- tegenlopen: As het weer mor niet zo tegenlopen was! (Sleen)