U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tering"
Resultaten 1 - 8 van 8
- ellendig: Vliegende tering was een ellendige ziekte (Dalen)
- gegengel: Vrogger was het een heel gehengel as de mèensen tering haren (Wapse)
- nering: De tering naor de nering zetten (Noordscheschut)
- tering: De tering naor de nering zetten (Odoorn)
- tering: Wel mot die tering betalen?
- tering: Hie is dik in tering
- tering: An tering was vrouger niet veul te doun (Norg)
- tering: Eerder störven der een bult mèensen an de vlegende tering (Beilen)