U zocht voorbeeldzinnen met daarin "testament"
Resultaten 1 - 9 van 9
- kracht I: Het testament is van kracht (Schoonoord)
- langstlevende: Zij hadden een testament op de langstlevende (Barger Compascuum)
- snötterig: Hij is er wat snötterig bai weg kommen, hij ston nait in testament (Zuidlaren)
- testament: Hold die ome wat hoge, misschien kooj bij hum in het testament (Ruinerwold)
- testament: Hij is plotseling störven, mar hij har nog wal een testament maakt (Barger Oosterveld)
- testament: Ik had liever daj met je testament gooiden
- testament: Ik kan ale naomen van het aolde en naaie testament nog wel opnuimen (Peize)
- testament: Grof testament
- testament: Hij kreeg flink wat op zien testament (Kerkenveld)