U zocht voorbeeldzinnen met daarin "teuten"
Resultaten 1 - 4 van 4
- lappen: Van lappen en teuten bint ze te hope
- teuten: Dat mens zit altied over een ander te teuten en wat ze heurt, teut ze ok wieder (Barger Compascuum)
- teuten: Hef die kakelkonte weer an het teuten west? (Coevorden)
- teuten: Zit niet aal te teuten, schiet is wat op (Borger)