U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tevree"
Resultaten 1 - 4 van 4
- begèrig: Die meinsen bint ok nooit tevree, altied even begerig (Hijken)
- krats: Dei kinder bint mit een krats tevree (Roswinkel)
- stulp I: Geert van Waander zee vaak: Ik bin tevree in mien nederige stulp (Nieuw Dordrecht)
- tevree: Dai wil het middelste mit de baide enden; dai is nooit tevree (Tweede Exloërmond)