U zocht voorbeeldzinnen met daarin "thee"
Resultaten 1 - 20 van 34
- deurreuren: Een lèpeltien gebruke wij um thee of koffie deur te reuren
- fosseln: Onder de bedrieven det Mevrouw thee inschunk, fosselde ik det èven in de deuze...
- gammel: Aj veul thee drinkt, kun je wel gammel van worden (Rolde)
- grommig II: De thee is wat grommig (Diever)
- grummegien: Der drift een grommegie in de thee (Emmer Erfscheidenveen)
- hönnig: Elke murgen een lepelie hunnig deur de thee is gezond (Balloo)
- kinderthee: Kienderthee is thee mit melk (Hollandscheveld)
- knielbeschuut: Kenielbeschuuties bint lekker bij de thee (Oosterhesselen)
- koekien: Zundags was er een koekie bij de thee (Hoogeveen)
- kokoskoek: Kokoskoekies krege wij vrogger vake bij de thee (Meppel)
- lochtig: Die thee is zo luchtig, daor kuj wel bonen deur zichten
- meelkoekien: Een meelkoekien kreej bij de thee (Oosterhesselen)
- morgenbrood: Bij het morgenbrood drinken wij thee (Klazienaveen)
- opdrinken: IJ moet je thee opdrinken, aans wordt het kaold (Eext)
- pepermuntblad: Mit pepermuntblad kun ie thee zetten (Roswinkel)
- pul: Zet die pulle mit thee mar in de sloot, dan blif ze kold (Ruinerwold)
- pul: De boeren namen 's zommers een blauwe pul met kaolde thee of koffie met hen het laand (Beilen)
- reuriezer: Geef mij èven een reuriezer, dan kan ik de thee deurreuren (Broekhuizen)
- slaon: Ik mus nog wat waoter bij de thee opslaogen (Eelde)
- slok I: Zal ik thee inschenken? Der zit nog een slok in (Emmer Erfscheidenveen)