U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tie"
Resultaten 1 - 9 van 9
- bang: , ... as een hond(tie) (Klazienaveen)
- heileuver: Veur 1930 waren hier drei heileuvernusten op de streek; as de heileuver smèrig was, was dat een tie (Wapserveen)
- helpen: Zij hölp meneer as tie piste
- sein: Geef mar een sein(tie) as het zo wied is (Geesbrug)
- slot: Mien moe har vroeger krallen met een slöt(tie) um de hals (Hooghalen)
- tie I: Det oelkenbladtie op mien zwerende tie hef ok gien fitse hölpen (Zuidwolde)
- tiem: Ie mut niet zo laank wellen, dan kriej zo'n tie onder an de garve
- tien III: te werk tie-en
- zandwinkel: Nee, hij hef een zaandwinkel(tie) ekregen (Dwingelo)