U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tiepeln"
Resultaten 1 - 5 van 5
- opnippen: Bij het tiepeln moej de tiepel opnippen en dan met de stok wegslaon (Dalen)
- pink III: tiepeln
- tiepeln: Met een pen zitten te tiepeln (Eexterveen)
- tiepeltied: Alle kinder waren an het tiepeln. Het was weer tiepeltied (Roderwolde)
- tumel: tiepeln