U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tirrig"
Resultaten 1 - 2 van 2
- tirrig: IJ moet aaid oppassen, wat aj zekt, want die man is bar tirrig (Oosterhesselen)
- tirrig: Een tirrig kèreltien is drok op het wark, een tirrige mot wil niet liggen, een tirrige koe wil niet (Sleen)