U zocht voorbeeldzinnen met daarin "toef"
Resultaten 1 - 10 van 10
- toef: Wij zult hum even de toef wat bijknippen (Havelte)
- toef: Hij haar een rooie toef op de iesmuts
- toef: Hij stak er de braand in mit een toef bente
- toef: Een toef op de miete
- toef: Wij hadden een kast met een toef
- toef: Pak de zak mor bij de toef an
- toef: Het was jao een misselijk gezicht dat er nog aal zo'n toef op de hege stun
- toef: Most is zein, hoe as D. de toef omhoog hef, noe hij een jonge zeun hef
- toef: Iene wat op toef geven
- toefmus: Een toefmus is een mus met een toef er op (Gasselte)