U zocht voorbeeldzinnen met daarin "toegeven"
Resultaten 1 - 8 van 8
- geldkwestie: Ze hadden een geldkwestie en gieniene wol toegeven (Emmen)
- gevuligheid: Je moet niet aid toegeven an geveuligheden, daor scheet ie niks met op (Beilen)
- koppen: As ze van beide kaanten niks toegeven wilt, bint ze beide an het koppen (Wapserveen)
- toegeven: Hol de kop er mar veur, nooit toegeven (Oosterhesselen)
- toegeven: Een beste kerel, dat mu'k hum toegeven (Hoogeveen)
- toegeven: Zeker reklame, ze hebt mij een half pond koekies toegeven (Weerdinge)
- verwennen: Ie verwent die kiender arg, ie mut altied niet toegeven (Geesbrug)
- wies I: Ie moet hum wat toegeven, hij is niet wiezer (Beilen)