U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tont"
Resultaten 1 - 9 van 9
- slont: tont
- tolt: tont
- tont: Die tont gebroek mor veur poetslap (Stieltjeskanaal)
- tont: Hij hef hum een hiel tont haor uut de kop trökken
- tont: Wat een tont van een wief
- tont: Wat een een tont van een nèeister
- tont: Die vrouw, dat is een tont
- tonten: Zie har het maor zo een beetien an mekaar tont
- tonten: Hij tont alles mar an mekaar (Drouwen)