U zocht voorbeeldzinnen met daarin "toonstelling"
Resultaten 1 - 9 van 9
- grondpries: Elk die 'n wagen muuk veur de toonstelling kreeg een grondpries (Sleen)
- heufdstel: Wij hadden het heufdstel mooi oppoetst, doew met het pèerd hen toonstelling west bint (Oosterhesselen)
- krielhoender: Op de toonstelling waren een koppel krielhoender (Sleen)
- neusring: Aj met een bol hen de toonstelling gungen, mus e een neusring inhebben (Sleen)
- opknuppen: Dat pèerd möt de staart nog opknöpt hebben, wij wilt er met hen toonstelling (Sleen)
- opmaken: Een pèerd opmaken veur de toonstelling (Sleen)
- opvlechten: Tegen de toonstelling moet de pèerde opvlöchten worden (Oosterhesselen)
- toonstelling: Een hiel poos veur de (ten)toonstelling begunt ze al te versieren (Oosterhesselen)
- toonstelling: Oeze peerde bint te vet; wij laot ze nou een beetien hongern tegen de toonstelling (Exlo)