U zocht voorbeeldzinnen met daarin "trut"
Resultaten 1 - 6 van 6
- trut: Wat een stieve trut is dat!
- trut: Wat een wieze trut! (Een)
- trut: Een trut is een verwaand wicht (Nieuw Schoonebeek)
- trut: Een sik is een trut van een wief (Zeyen)
- trut: Ik vin het een dikke trut, dat wicht (Eext)
- trut: Een trut is wat onbeholpen en ok wat olderwets antrokken (Oosterhesselen)