U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tuit"
Resultaten 1 - 4 van 4
- gaggeln: De spraoën zit in de hoge poppelèren en fluit en tuit en schattert en gaggelt
- pul: tuit
- tuit: Lang mij de blauwe tuit even an (Westervelde)
- tuit: Hij haar de tuit vol koffie (Roderwolde)