U zocht voorbeeldzinnen met daarin "umbouwen"
Resultaten 1 - 4 van 4
- bouwen: umbouwen
- umbouwen: Veur het anèerden moew het schoffeltuug nog even umbouwen (Stieltjeskanaal)
- umbouwen: Det is een mis gewas, det kuj wel umbouwen (Pesse)
- verstoeven: De bieten waren verstoven en toen mussen ze het weer umbouwen