U zocht voorbeeldzinnen met daarin "umhelpen"
Resultaten 1 - 5 van 5
- toen I: Wij moet hum de toen maor even umhelpen (Drouwen)
- umhelpen: Ik zal je de tuun wal umhelpen (Exlo)
- umhelpen: Wol ie mij even die boom umhelpen
- umhelpen: Bij het dörschen muj mekaar umhelpen
- umhelpen: Zal ik joe die mantel ies umhelpen