U zocht voorbeeldzinnen met daarin "umholden"
Resultaten 1 - 4 van 4
- umholden: IJ moet de jas anholden en de das umholden, het is kaold (Emmen)
- umholden: De eerste drei dagen maj iemshuven niet umholden, umdat de mieties nog te wiek bint (Sleen)
- umholden: Ik moe dat iem nog even umholden
- verband: Det verbaand meuj nog wel een daggie umholden (Pesse)