U zocht voorbeeldzinnen met daarin "umkappen"
Resultaten 1 - 4 van 4
- koppel: Ie moet mor een koppel van die bomen umkappen (Hijken)
- umkappen: Die boom stiet oes in de weg, wij zult hum maor umkappen (Borger)
- welver: Welver boom zuw umkappen? (Hijken)
- zaagholt: Den boom moew mor umkappen, want daor zit nog wal zaagholt in (Stieltjeskanaal)