U zocht voorbeeldzinnen met daarin "umliggen"
Resultaten 1 - 3 van 3
- siepel: Siepels poten mot gebeuren bij volle maon, aans gaot ze umliggen (Eext)
- umliggen: Ik gao 's nachts wal een paar keer umliggen (Weerdinge)
- umliggen: Dat beetie wark gao ik niet veur umliggen (Gasselte)