U zocht voorbeeldzinnen met daarin "umpakken"
Resultaten 1 - 5 van 5
- umpakken: Wat bies do een dikke meid. Ik geleuf da'k dij niet umpakken kan (Zweelo)
- umpakken: Het was een dikke boom, hij kun hum niet umpakken (Zuidwolde)
- umpakken I: In die heuibult zit brui, die zul wij wal een keer umpakken moeten
- umpakken I: Ze binnen met de zakken rog an het umpakken (Eelde)
- umpakken I: De botter moej umpakken, dizze deuis is kepot (Eext)