U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vals"
Resultaten 1 - 20 van 23
- anvallen: Die hond is vals, hie valt je morzo an (Zwinderen)
- gebit: Hie hef een vals gebit
- geleuven: Mien gebit is barre slecht, ik zal wel an een vals gebit mutten geleuven (Ruinerwold)
- gold: Hij is zo vals as schoem op het gold
- hoorn: Dat heurn is vals (Barger Oosterveld)
- kat: Hij is zo vals as een katte (Barger Oosterveld)
- kop: Jij bennen vals/Jij heb de kop dikker as de hals/Mar jij bennen gemien/Jij hebben de kop dikker as h (Klazienaveen)
- loeshond: Zo'n loeshond van een kerel is vals, gemein en onbetrouwbaar (Barger Oosterveld)
- metzingen: Hie zung zo vals, hie much in 't schoel nooit metzingen (Borger)
- schoem: Zo vals as schoem op het waoter, ...op het gold
- tarten: IJ moet die hond niet zo tarten, want dan wordt e vals (Dalen)
- vals: Die mondharp is vals (Drouwen)
- vals: Die hond moej je veur waren, die is vals (Sleen)
- vals: Hij is zo vals as schoem op het waoter, ...'t gold
- vals: De locht schittert vals
- vals: Hij hef een vals gebit (Noordscheschut)
- vals: Toen hij mie dat flikte, weur ik toch zo vals! (Barger Oosterveld)
- vals: Ik was vals op dat mèens (Gasselte)
- vals: Hai weur der vals om (Roden)
- veurwendsel: Under een vals veurwendsel is e binnen-kommen (Dalen)