U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vatten"
Resultaten 1 - 6 van 6
- gloepwiend: Aj ien de gloepwiend staot, kuj kolde vatten (Wapserveen)
- vaten: Do mus het niet zo schots en schieve vatten, mar mooi laoge veur laoge (Padhuis)
- vater: Garven in de schuur vatten gebeurt deur de vatter (Oosterhesselen)
- vatten I: Ik heb de koe al zo vaak bij de bol had, mar hie wil het niet vatten
- vatten I: Zulle wij der nog iene vatten?
- vatten I: Dat kan ik nog niet vatten (Borger)