U zocht voorbeeldzinnen met daarin "velen"
Resultaten 1 - 9 van 9
- femilieziek: Die bint zo femilieziek, ze komt bij mekaar of bint bij mekaor, en ze kunt niet velen dat er van ene (Beilen)
- kif II: Dat is de kif, kaans zeker niet velen, dat e meer hef as do (Coevorden)
- leide: Hij kan de laaide niet onder het gat verdraogen, ... kan de laaide niet velen
- velen: kunnen velen
- velen: Dat kun zij van hum wel velen (Zuidwolde)
- velen: Zij kan niks velen
- velen: Ik kan niet velen dat ze ien plaogt (Odoorn)
- velen: Ik kan het best velen
- velen: Ik kan best velen, as een aander een neie auto hef (Havelte)