U zocht voorbeeldzinnen met daarin "venter"
Resultaten 1 - 4 van 4
- deurgaon: Zeg even tegen de venter dat hij wel deur kan gaon; 'k heb niks neudig vandage (Nieuw Amsterdam)
- stoetendoek: De venter har een stoetendoek over de stoet (Hooghalen)
- venter: Vrogger kwaamp de venter an de deure (Hoogeveen)
- venter: Een venter met negotie hef knopen, gaoren en rek (Zeyen)