U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ver"
Resultaten 1 - 20 van 25
- achterdochtig: Hij was, dunkt oons, aordig achterdochtig; hij ver
- diesel: Diesels mèeien is diesels zèeien/Diesels steken is diesels kweken/ Diesels trekken, dat dut ze ver (Coevorden)
- geboorte: Hoe ver is het hen? Nou, het zit in de geboorte
- haze: Hoe ver löp een haze het bos in?
- heve: Begruiing op de boden van een trekgat kan löslaoten en naor de oppervlakte drieven. Dat kan mit ver (Wapserveen)
- inslieten: De luns was al ver insleten (Roswinkel)
- lulhans: Ie hebt oe zeker knap ver
- man I: met een lange neus kan ver ruken (Eelde)
- markganger: Van heinde en ver kwamen de kooplu, marketentsters en maarkgangers opzetten (Diever)
- oethalen: Het haalt niks oet waor ie langs gaot, het is even ver (Sleen)
- opbussen: (ver)bussen
- ruken: Arme lu's pankouk en rieke lu's stront roekt ver hen (Roswinkel)
- schooiersjoskoek: Vrouger bakten ze wel schooiersjoskouken veur kinder, die ver vort kwamen (Eexterveen)
- tiepeln: Een geutje in de grond. Daor een dwarsstokkie over hen, dat met een tiepelstok zo ver meugelijk wegg (Schoonebeek)
- vandaon: Het is hier niet ver vandaon (Nijeveen)
- ver: Dende hef het ver bracht (Nieuw Dordrecht)
- ver: Za'k je ies ver laoten zien
- verdekt: Verdekt spiekern is zo ver slaon, dat de kop in het holt zit (Schoonebeek)
- verens: ver
- vergraven: Ver