U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verdacht"
Resultaten 1 - 20 van 23
- aoldern: Men aoldert veurdat men der op verdacht is (Mantinge)
- bedacht: verdacht
- koe I: Aj een koe koopt, moej hierop verdacht weden: ij moet kieken naor een körte kop en een briede bek; (Sleen)
- laomen: Ie moet op dat schaop verdacht wezen, want die wil laomen (Zwiggelte)
- nauw II: IJ mussen bij het hakselsnieden aaid verrekt nauw op je vingers verdacht wezen (Sleen)
- oetval: Op dei oetval was ik nich verdacht (Barger Oosterveld)
- ruggelèer: Ze mut er op verdacht wèzen dat het roggezeel goed recht lig (Elim)
- rukwind: Ie mut altied verdacht wèen op die rokwienden (Hollandscheveld)
- schot I: Het schot gung eerder of as dat hij der op verdacht was (Klazienaveen)
- slag I: Ie moet op de slag verdacht wezen (Westerbork)
- steken: IJ moet er op verdacht weden dat ik er gien geld achteran steken wil (Eext)
- tas: Ie moet tegenwoordig wal op je tasse verdacht wezen, want die kunt ze je zo ofhandig maken (Hijken)
- terugslag: Bij het anslingern muj op de terogslag verdacht wèzen
- tuuggoed: Hij har er niet op verdacht west, dat er schuun achter hum bevreuren tuuggoed hung
- verdacht: Hie wordt van moord verdacht (Weerdinge)
- verdacht: Veurdaj der op verdacht bunt, bun ie aold (Barger Oosterveld)
- verdacht: Wees der op verdacht dat dat nog gebeuren kan! (Oosterhesselen)
- verdacht: IJ moet er op verdacht weden daj aaltied even netties blieft (Exlo)
- verdenken: Hij weur der van verdacht dat hij zien neve doodschoten hef (Barger Oosterveld)
- versuddern: Dat bint goeie eerappels, maor mit het koken moej der good op verdacht wezen, aans versöddert, ...v (Beilen)