U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verdragen"
Resultaten 1 - 12 van 12
- blauwveen I: Blauwvène gef beste torf, mar is muilijk te bewarken umdet het zo slecht zunne kan verdragen (Koekange)
- daglicht: Het kan het daglicht niet verdragen (Sleen)
- gekheid: Die kan ok niet veul gekheid verdragen (Zwiggelte)
- kielerig: Die kan niks verdragen, die is drekt kietelig (Pesse)
- körtof: Aj iene de gek anstikt die det niet verdragen kan, die is dan körtof (Ruinerwold)
- maaglieder: Jan is maaglieder, die kan niet veul eten verdragen (Erica)
- onienig: Ik bin onienig, ik kan alles niet verdragen (Sleen)
- onrecht I: Zij kun gien onrecht verdragen (Beilen)
- pienekeutel: Dat is ok een pienekeutel, die kan ok niks verdragen
- verdragen: Ik kan gien hönnig verdragen, ik wor der zo benauwd van (Beilen)
- verdragen: Zuw dat biljart even verdragen? (Zweelo)
- weelde: Hij kun de weelde niet verdragen (Klazienaveen)