U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verdriet"
Resultaten 1 - 9 van 9
- gevalligheid: Aandermans verdriet, daor
- inzitten: Wat he'k er over inzeten, dat is: wat he'k er een verdriet van, wat he'k er een zurge met (Smilde)
- oeting II: Hij gaf oeting an zien verdriet (Valthe)
- sjarlefrans: een goeie verteller, die alles van de vrolijke kaant zöt en gien verdriet hef (Sleen)
- slieten: Hij hef der nog veule verdriet van; het möt slieten (Meppel)
- verdriet: Die hef schik an aandermans verdriet
- verdriet: Wat een stuk verdriet is dat (Geesbrug)
- verwarken: Hij kun het verdriet niet verwarken (Grolloo)
- wegkwienen: Die man kwient weg van verdriet (Sleen)