U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verhangen"
Resultaten 1 - 7 van 7
- liek III: De ket mut een endtien verhangen wörden, want de kettel hangt der niet liek meer boven (Padhuis)
- malen: Het had hum al laank maold, veurdat e zuk verhangen hef (Roswinkel)
- umhangen: verhangen
- verhangen: Die aander har mien jas verhangen, ik kun hum niet meer vinden (Sleen)
- verhangen: Wie mouten dai laambe mor even verhangen (Valthermond)
- verhangen: Kans doe de wasche èven verhangen (Nieuw Schoonebeek)
- verhangen: As der een dooie in huus was, dan worde vrogger de spiegel verhangen, ...um ehungen (Hoogeveen)