U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verleggen"
Resultaten 1 - 5 van 5
- kafpiep: Wie meut de kafpiepe even wat verleggen, de bult is door vol (Barger Oosterveld)
- verleggen: Neie hoepen leggen en olden verleggen (Koekange)
- verleggen: Wij moet de banden van de fiets nog even verleggen (Sleen)
- verleggen: De iezers bij het peerd verleggen (Grolloo)
- verleggen: Het wordt tied daw de konen gaot verleggen (Diever)