U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vermoeden"
Resultaten 1 - 5 van 5
- flauw: Ik heb er zo'n flauw vermoeden van (Buinen)
- vermoeden I: Ze wuzzen niet, wel of de roet kepot gooid har, mor zie hadden wel een vermoeden (Eext)
- vermoeden I: Het vermoeden bestiet dat ze gaot verhuzen (Broekhuizen)
- vermoeden II: Ik har niet kunnen vermoeden dat die meinsen nog ies kwamen (Havelte)
- vermoeden II: Ze zult wel wat vermoeden (Balloo)