U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verneid"
Resultaten 1 - 10 van 10
- heidevarse: De heidevarse mag ook wel ies verneid worden (Pesse)
- invreten: Het kaarnpolsie mag wel verneid wörden, het begunt aordig in te vrèten (Koekange)
- kestek(ken): De kestekkens muut neug verneid wörden, hier en daor zit er worm in en begunt het zaakien te rotten (Havelte)
- latwark: Het latwark van de droeven mut verneid worden (Ruinerwold)
- opbouwen: Die schuur moet ze weer hildal verneid opbouwen (Eext)
- oplang: De oplangen binnen zo vermeurd, dat mot verneid worden (Vries)
- verneid: Daor kik hij verneid van op
- verneid: Zie keken verneid op, doe wij der an kwamen (Buinen)
- verneid: Ik was er verneid naor (Dwingelo)
- verneid: Wij waren verneid, hoe dat of zul lopen (Weerdinge)