U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verpronken"
Resultaten 1 - 3 van 3
- slonter(d): *Een slonter kan meer verslontern as een pronker verpronken (Sleen)
- verpronken: Een pronkerd van een vrouw kan wel een hele boerderij verpronken (Ekehaar)
- verpronken: Een slonter kan meer verslontern as een pronker verpronken (Sleen)