U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verslontern"
Resultaten 1 - 6 van 6
- slonter(d): *Een slonter kan meer verslontern as een pronker verpronken (Sleen)
- verpronken: Een slonter kan meer verslontern as een pronker verpronken (Sleen)
- verslontern: Zij hebben heur bedrief hailemaol verslontern laoten (Zuidlaren)
- verslonzen: verslontern, verslommern
- versluchtern: De hiele boel hebt ze laoten versluchtern, ...verslontern (Schoonebeek)
- verwaarlozen: verslontern