U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verspeulen"
Resultaten 1 - 3 van 3
- overhen: Hij kan der nog niet overhen komen, dat hij mit ringstikken verspeulen mus (Hoogeveen)
- verspeulen: Aj kaortspeulen, kuj ok verspeulen (Norg)
- verspeulen: Hij kan de kop er wel tegen holden, maar verspeulen döt hij het toch (Ruinerwold)