U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vertrouwen"
Resultaten 1 - 20 van 22
- apporteur: Ik heb vertrouwen in mien jachthond, een reuzen verleuren apporteur
- gloeperd: Dei kun je nich vertrouwen, dat is zo'n gloeperd (Barger Oosterveld)
- graanzen: Is die hond wel te vertrouwen? Hij graanst dunkt mij zo (Uffelte)
- inbreker: Die kèrel kuj niet vertrouwen; het is een grote inbreker (Hijken)
- lachachtig: Ik wete neet of e wel te vertrouwen is, hij kik mij wat te
- lamstraal: Die lamstraal die is ok niet te vertrouwen (Klazienaveen)
- loeries: Een loeries is nooit te vertrouwen (Schoonebeek)
- o: Hij zeg dat nou wel, maor o (te) waium, hij is veur gien cent te vertrouwen
- schoemer(d): Die schoemerd van een kerel kunj veur gien twee cent vertrouwen (Hooghalen)
- schoft II: Die man kuj niet vertrouwen, dat is wel zo'n schoft (Ekehaar)
- schurftig: Die kik altied schurftig uut, die kun ie niet vertrouwen (Geesbrug)
- smiesterd: Een smiesterd kuj neeit vertrouwen (Zeyen)
- stroepsmeren: Hie kan zo mooi stroepsmeren, mor hol hum in de gaten, hie is niet te vertrouwen (Zweelo)
- stutpaol: Der bint mietzetters dei zuk zölf neit vertrouwen; dei nimmen al stutpaolen met (Vries)
- tiran: Een peerd, daj niet vertrouwen kunnen, is een tiras (Roderwolde)
- vertrouwen I: Daor heb ik niet veul vertrouwen in (Anderen)
- vertrouwen I: Die kun ie niks in vertrouwen vertellen, die kletst alles rond (Geesbrug)
- vertrouwen I: Die koe begunt te reeuwen, het vertrouwen is der oet
- vertrouwen I: *Een bolle van een kalf en een jonge van twalf, daor is het vertrouwen oet (Westervelde)
- vertrouwen II: Is die man wal te vertrouwen? Zien vao was ok al gien beste (Sleen)