U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vervallen"
Resultaten 1 - 3 van 3
- klauw I: Aj in zien klauwen vervallen, bi'j niet gelukkig (Roderwolde)
- vervallen I: Hij woonde in een aold vervallen boerderijgie (Hijken)
- vervallen I: Hij kik wat magerachtig en vervallen oet (Barger Compascuum)