U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vervreten"
Resultaten 1 - 7 van 7
- vervreten I: Die kwaojongen bint vervreten, zie weeit niet wat of ze anmans hebben moet (Eext)
- vervreten I: Een vervreten kerel is een driftige kerel (Roderwolde)
- vervreten I: Hai zit er met een vervreten kop bai
- vervreten II: Dat ondier har alle mudse zakken vervreten (Hijken)
- vervreten II: De moezen hebt het pepier vervreten (Dwingelo)
- vervreten II: De jonge hond har de schonen vervreten (Wapserveen)
- volvreten: vervreten