U zocht voorbeeldzinnen met daarin "veurval"
Resultaten 1 - 8 van 8
- dwars: Dat veurval zit mij dwars (Uffelte)
- ophangen: Sommige meinsen kunt van een klein veurval een groot verhaal ophangen (Fluitenberg)
- ophemeln: Hij kan dat veurval wel mooi ophemeln, mar de warkelijkheid is anders (Uffelte)
- pienlijk: Het was een pienlijk veurval (Gieterveen)
- smet: Deur dat veurval kreeg hij een smet op zien goeie naeme
- stempel: Dat veurval drukte een stempel op dat feest
- veurval: Dat veurval moej mar gauw vergeten (Nijeveen)
- veurval: Sommige meinsen kunt van een klein veurval een groot verhaol ophangen (Fluitenberg)