U zocht voorbeeldzinnen met daarin "visboer"
Resultaten 1 - 5 van 5
- garnaal: Grenaot wordt bij de visboer verkocht (Nieuw Amsterdam)
- visboer: De visboer stun er ok al weer met de viskraom (Sleen)
- visboer: *Woor volk is, is wat te verkopen, zee de visboer, en hij scheuf zien karre de karke in (Barger Compascuum)
- volk: Woor volk is, is een hering te verkopen, zee de visboer en hij scheuf zien karre de karke in (Barger Compascuum)
- wijting: De visboer had gien wijting vandaag (Oosterhesselen)