U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vlam"
Resultaten 1 - 12 van 12
- pan: Toen sluug de vlam in de pan (Oosterhesselen)
- taofeltiesbrander: De taofelbrander braandde met een 'knoop'. Deur de 'knoop' wör de vlam beter spraaid (Roderwolde)
- verschruien: Deur die vlam heb ik het haor verschruid (Zwinderen)
- vlam: Alles stund in vuur en vlam (Weerdinge)
- vlam: Zie hadden de vlam in de panne (Havelte)
- vlam: Pas op dat het gien vlam vat (Kerkenveld)
- vlam: Der zit een mooie vlam in het holt
- vlam: De vlam erin steken
- vlam: Even de vlam er an holden
- vlam: Die jong was mien eerste vlam (Erica)
- vlam: Dat is ein olde vlam van mie (Emmer Erfscheidenveen)
- vuur: Hij stun in vuur en vlam (Emmer Erfscheidenveen)